Haal de fiets van het slot voor gebruik van de fiets. Let op! Zorg altijd dat het ventiel niet tegen het slot aan komt.
De accu bevindt zich achter op de bak. Koppel de stekkers van de lader accu los. Leg de stekker van de accu in de accu bak en leg de stekker van de oplader weg. Zet vervolgens de witte schakelaar om en sluit de accu bak en vergrendel deze middels het slot.
Ontgrendel de accubak en doe deze open. Zet de witte schakelaar op O. Haal de stekker van de accu uit de accubak en pak de stekker van de oplader. Koppel de stekker van de oplader aan de stekker van de accu en zorg dat je de acculader in het stopcontact steekt.
De bediening van het elektrische systeem zit links op het stuur. Het systeem kan worden ingeschakeld door het aan/uit knopje enkele seconden ingedrukt te drukken.
De snelheid is linksboven af te lezen. Het ondersteuningsniveau (1 t/m 5) is rechtsboven aangegeven. De accustatus kun je links-midden zien.
Controleer de bandenspanning altijd voor vertrek! Controleer ook of de banden goed op de velgen liggen. Bandenspanning voorwiel/achterwiel: minimaal 3,5 bar en maximaal 4 bar.
Linker hendel bedient de voorremmen en kun je tevens de parkeerstand bedienen. De rechterhendel bedient de achterrem.
De zadelhoogte is in te stellen door de snelspanner los te draaien. Zorg ervoor dat het zadel wanneer je naast de fiets staat op heuphoogte is ingesteld.
Naast de rechter handgreep vind je het walk-assist systeem (zie 1). Druk de hendel naar voren met je rechterduim om de walk-assist in te schakelen.
Naast het walk-assist systeem bevindt zich het schakel systeem (zie 2). De versnellingen zijn traploos. Let op! Rijdt altijd weg op de laagste versnelling. Eenmaal op snelheid kan hoger geschakeld worden. Schakel altijd tijdens het fietsen en houdt hierbij de pedalen stil.